Heart failure with preserved ejection fraction is prevalent, has poor prognosis and limited treatments. We believe HFpEF can be subdivided according to abnormalities in exercise physiology. Our research has revealed different cardiovascular physiology among HFpEF patients, suggesting potential effect on treatment. We plan to study these patients' exercise physiology in detail, identify "exercise phenotypes" through machine learning, and create a digital tool for personalized treatment decisions.
Cardiac hypertrophy is a leading cause of heart failure and death in Belgium and all over the world. Our project is based on a recent discovery made in our lab showing that the detrimental progression of this pathology can be prevented by targeting a particular use of sugar (or glucose) which is called O-GlcNAcylation pathway. Our ongoing project want to establish novel therapeutic strategies inhibiting O-GlcNAcylation events with the goal to prevent heart failure development and human death from such cardiac diseases.
In Belgium, there are about 10,000 cases of myocardial infarction every year. A myocardial infarction, known to the general public as a "heart attack", results from a thrombosis (formation of a blood clot) inside the coronary arteries supplying blood to the heart muscle. As a result, some parts of the heart quickly run out of oxygen and nutrients and cannot work properly. Blood platelets play a key role in thrombosis and are therefore major targets for the treatment of thrombotic occlusive disorders. However, key therapeutic challenges remain because many patients suffering from acute arterial thrombotic events do not respond well to existing clinical treatments and/or suffer from severe side effects.
The recent data of our laboratory shed light on novel mechanisms potentially important for platelet function. We have focused our interest on acetyl-CoA carboxylase (ACC), a protein regulating the synthesis of lipids that are critical mediators of platelet activation. Our project aims to demonstrate that targeting ACC and lipid metabolism could be a promising new therapeutic approach to limit the thrombotic risk in coronary patients.
Bij erfelijke aandoeningen van de thoracale aorta, lichaamsslagader in de borstkas, komt een verwijding (aneurysma) en scheur (dissectie) van de grote lichaamsslagader voor. Deze aandoeningen gaan gepaard met een hoge mortaliteit- en morbiditeitsgraad. De erfelijke vormen treffen vaak jonge mensen.
Tijdige medische en heelkundige behandeling kan de levensverwachting van de patiënten en families duidelijk verbeteren. Vroegtijdige diagnose en genetische testing spelen hierbij een belangrijke rol. Meer dan tien verschillende genen zijn reeds geïdentificeerd voor deze aandoeningen. Dankzij betere technieken en dalende kosten neemt ook de kans op detectie toe. Kennis van de genetische fout kan ook belangrijk zijn om groepen met een hoog risico te selecteren. Preliminair onderzoek toont aan dat de klinische uiting van de aandoening verschillend kan zijn van gen tot gen. Naast kennis van de genetische achtergrond kunnen ook klinische parameters en bepaalde biomarkers van belang zijn om het risico voor de individuele patiënt in te schatten. Om de klinische evolutie van deze aandoeningen juist in kaart te brengen, is het noodzakelijk om grote hoeveelheden data te verzamelen. Daarnaast is, gezien de zeldzaamheid van deze aandoeningen, samenwerking in internationale consortia essentieel.
Naast de studie van klinische en genetische karakteristieken bij de mens, is onderzoek in genetisch gemodificeerde diermodellen noodzakelijk om de onderliggende mechanismen van deze aandoeningen beter te begrijpen. Hierbij maken we gebruik van muismodellen en meer recent ook van zebravismodellen. Deze laatste bieden ook het perspectief om nieuwe therapeutische targets te onderzoeken.
Integratie van de gegevens uit de studie van humane cohorten met de data uit experimenteel onderzoek met dieren, kunnen leiden tot een preciezere en gepersonaliseerde aanpak van de individuele patiënt. Deze strategie wordt gedefinieerd als precisiegeneeskunde.